1000 euro voor jouw idee ! DOE MEE!

Jongeren en het sociaal domein

meer-voor-elkaar.jpg
11-11-2014


In oktober 2014 kwam MENES in contact met het team sociaal domein van de gemeente, zij wilden jongeren betrekken bij de veranderingen binnen het sociale domein. In november 2014 spraken we daarom met 28 jongeren van 16 t/m 20 jaar. Alle jongeren zaten in het eerste of derde jaar van de opleiding Sociaal Maatschapelijke Dienstverlening (SMD) op het NOVA College.

Thema’s

Tijdens de gesprekken gingen we met jongeren in op het thema 'Eigen kracht'. Vragen die besproken werden waren: Wat verstaan deze jongeren over de term ‘een bijdrage leveren aan de samenleving’ (zie conclusie 1), wat doen jongeren voor elkaar (leeftijdsgenoten, vrienden, klasgenoten) en voor anderen (familie, buren) (zie conclusie 2, 3 en 4) en zien jongeren de mogelijkheid om meer te doen voor elkaar en voor anderen (zie conclusie 5).

Conclusies

Op basis van de gesprekken met deze 28 jongeren, kunnen de volgende conclusies worden getrokken: 

 

  • Conclusie 1: Een bijdrage leveren aan de samenleving wordt breed geïnterpreteerd door de jongeren, van werken en belasting betalen, via vriendelijk zijn tegen mensen tot het doen van vrijwilligerswerk.
  • Conclusie 2: Het helpen van vrienden is een vanzelfsprekendheid.
  • Conclusie 3: Een deel van de jongeren zet zich actief in binnen het eigen netwerk van familie, buren en kennissen.
  • Conclusie 4: De jongeren die ervaring hebben met het doen van vrijwilligerswerk, hebben een positiever beeld hiervan dan jongeren die nooit vrijwilligerswerk hebben gedaan.
  • Conclusie 5: Jongeren zien beperkte mogelijkheden om meer te doen voor elkaar of de samenleving.

Advies van MENES n.a.v. de gesprekken

Onder de jongeren die wij gesproken hebben, wordt best veel gedaan voor elkaar (vrienden, familie, buren) of als vrijwilliger. Deze jongeren hebben, gezien hun opleiding SMD, interesse in hulpverlening. Het is interessant om te weten te komen of jongeren met een andere opleiding hier hetzelfde over denken.

 

De jongeren zijn (nog) niet gevraagd om na te denken over hoe je jongeren zou kunnen stimuleren om meer te doen. In de zin van jongerenparticipatie ligt deze inventarisatie op het niveau van ‘informeren’ en ‘raadplegen’. Wat ons betreft leent dit thema zich goed om verder in gesprek te gaan met jongeren en hen advies te laten geven over hoe de gemeente jongeren kan stimuleren om meer te doen. Het niveau van participatie wordt dan ook verhoogd naar ‘adviseren’.

 

(Zie de participatieladder:) 

 

Reactie gemeente

Het verslag van de gesprekken zijn verstuurd naar de afdeling sociaal domein van de gemeente. Dit was de reactie:

 

De uitkomsten geven een aardig beeld hoe jongeren aankijken tegen iets doen voor elkaar in de samenleving. Van eigen kleren strijken en werken en belasting betalen tot je familie helpen en vrijwilligerswerk doen. Dat ze mantelzorg niet als zodanig benomen vind ik alleen maar positief: ze zien het als normaal en er hoeft geen ‘beleidsetiket’ op geplakt te worden. Ook interessant dat ze maar heel beperkt meer kunnen doen en dat ze positiever tegen vrijwilligerswerk aankijken als ze er ervaring mee hebben.

 

Wij zullen de uitkomsten betrekken bij het ontwerpen van ons instrument om te gaan sturen/monitoren van de transformatie als geheel. Wat betreft het vervolg: Ik vind het wel heel interessant om na te gaan hoe wij jongeren ook kunnen laten adviseren. Maar ik zou dat wat later in het jaar willen laten doen. Onze afdeling Onderzoek is momenteel bezig met een grote enquête onder de jeugd in Haarlemmermeer. De uitkomsten komen rond de zomermaanden beschikbaar. Dat lijkt me een goed moment om na te gaan waar en hoe we jongeren kunnen betrekken bij de verdere gewenste ontwikkeling in het sociaal domein.

 

Reactie van deelnemers

De jongeren die mededen aan het project, geven aan dat ze het leuk vinden dat de gemeente hun mening vraagt. Ze vonden het fijn om te merken dat ambtenaren binnen de gemeente ook werkelijk de moeite had genomen om te lezen wat zij hadden gezegd. De jongeren zijn, net als MENES, benieuwd wat er gedaan wordt met deze kennis.